De aios zoekt het op

Huisartsen in opleiding worden getraind in het zoeken en interpreteren van wetenschappelijke literatuur om toe te passen in de praktijk. De vragen komen uit de alledaagse (huisarts)praktijk.

Vaak leveren deze searches nieuwe inzichten of verrassende gezichtspunten op die we graag delen. Het doel is niet om richtlijnen te geven voor het handelen van de huisarts, maar wel om interessant onderzoek onder de aandacht te brengen, waarbij iedereen zelf kan afwegen of deze kennis meteen toegepast kan worden binnen het spreekuur of toch nog maar niet.

Zijn cutane NSAIDs even zinvol als orale NSAIDs?

In de huidige NHG-richtlijnen worden cutane NSAIDs bij onder andere artrose van de handen en epicondylitis geadviseerd, alvorens te starten met orale NSAIDs. Bij overige standaarden met betrekking tot gewrichtsklachten, is een cutane NSAID niet direct opgenomen in de stappen van pijnstilling. Echter, wat is het effect van deze behandeling ten opzichte van orale NSAIDs?S. Derry et al. hebben in hun uitgebreide review naast het algemene effect van cutane NSAIDs, onder andere gekeken naar het verschil tussen orale NSAIDs en cutane NSAIDs. In deze review werd bij 10.857 volwassen patiënten het effect op pijn van orale NSAIDS versus cutane NSAIDs vergeleken, gemeten 6-12 weken na start van de behandeling. Daarnaast werd ook gelet op lokale en systemische bijwerkingen. De resultaten van het onderzoek lieten hierop geen significant verschil in effect zien tussen beide behandelingen (zowel cutane als orale NSAIDs hadden rond 55% effect op pijnreductie). Het voordeel van cutane NSAIDs daarbij is dat het met een relatief risico van 0.66 (0.56-0.77) een significant mindere kans geeft op systemische bijwerkingen ten opzichte van orale NSAIDS.Referentie:S. Derry, P. Conaghan, J.A.P. Da Silva, P.J. Wiffen, R.A. MooreTopical NSAIDs for chronic musculoskeletal pain in adults (review).Door: Miriam Harings & Maaike Diepens

Lees meer

Corticosteroïde injectie of een operatie bij Carpaal Tunnel Syndroom?

Volgens de huidige richtlijn Carpaal Tunnel Syndroom (CTS) is bij het geven van een corticosteroïde (CS)-injectie de kans op herstel binnen 4 weken is 2,5 keer zo groot als bij het geven van een placebo. Chirurgie wordt alleen overwogen bij ernstige CTS, lange duur van klachten, na conservatief beleid/CS-injectie zonder effect óf wanneer het dagelijks leven in ernstige mate beïnvloed wordt.  Er is geen bewijs voor de effectiviteit van chirurgie in vergelijking met corticosteroïdinjecties.Door Jerosch-Herold et al. werden patiënt karakteristieken van mensen met CTS verzameld waarna zij 2 jaar lang werden opgevolgd. Informatie over de mate van verbetering van klachten en ernst van de symptomen werd via vragenlijsten verzameld.Uit het artikel bleek dat een hogere kwaliteit van leven, een lagere mate van angst, een lagere score op comorbiditeit en minder ernstige symptomen vóór start van de behandeling, positieve voorspellers waren voor verbetering van klachten na een operatie.Een korte duur van de klachten, geen eerdere CS-injecties en minder ernstige symptomen vóór start van de behandeling waren positieve voorspellers voor de uitkomsten bij CS-injectie.Referentie:Jerosch-Herold C, Shepstone L, Houghton J, Wilson ECF, Blake J.Prognostic factors for response to treatment by corticosteroid injection or surgery in carpal tunnel syndrome (palms study): A prospective multicenter cohort study.Door: Tim Smeijsters en Irene Nieuwesteeg

Lees meer

Is de POCT D-Dimeertest in de eerste lijn valide?

Lucassen et al.* (2015) onderzochten de waarde van de Point of Care D-dimeertest in combinatie met de Wells-score in vergelijking met kwantitatieve D-dimeer bepaling in combinatie met de Wells score, via een post-hoc analyse. Bij 589 patiënten met verdenking longembolie werd een POC D-Dimeer bepaald en werd de Wells score berekend. Vervolgens werden deze patiënten naar de tweede lijn verwezen, alwaar gehandeld werd volgens de daar geldende richtlijnen. Zowel de POCT als de kwantitatieve D-dimeer bepaling bleken valide voor het uitsluiten van een longembolie in de eerste lijn. ​Referentie:Lucassen WA, Erkens PM, Geersing GJ, Büller HR, Moons KG, Stoffers HE, van Weert HC.Qualitative point-of-care D-dimer testing compared with quantitative D-dimer testing in excluding pulmonary embolism in primary care.*disclaimer: de studie is uit 2015. De kwalitatieve POCT waarover in de studie wordt gesproken, is inmiddels van de markt gehaald vanwege foutnegatieven in de praktijk.Door: Maxime van Kemenade en Annabel van Nistelrooij

Lees meer

CRP bij kids

Zou een CRP-test bij kinderen met een luchtweginfectie meer handvatten kunnen geven bij de beslissing om wel of niet te starten met antibiotica?Bij volwassenen met een luchtweginfectie helpt het gebruik van de CRP-sneltest bij het verminderen van het aantal antibiotica voorschriften. In de richtlijn Kinderen met Koorts is beschreven, dat er geen laboratoriumtest is die voldoende specifiek is om kinderen met een ernstige infectie in een vroeg stadium te herkennen. Er is onvoldoende onderzoek in de eerste lijn gedaan naar de waarde van CRP en procalcitonine. Aanvullend bloedonderzoek bij verdenking op een ernstige infectie bij kinderen in de huisartsenpraktijk wordt dan ook niet aangeraden.Schot et al. hebben gekeken naar verschillen in voorschrijven van antibiotica bij kinderen met een lage luchtweginfectie. Bij dit onderzoek zijn kinderen tussen de 3 maanden en 12 jaar geïncludeerd, als zij met een luchtweginfectie bij de huisarts kwamen. Bij deze RCT is gekeken naar het verschil in voorschrijven van antibiotica bij kinderen waarbij een CRP gemeten is, vergeleken met kinderen waarbij dat niet is gedaan. De resultaten van het onderzoek laten een verschil van <10% zien tussen de CRP- en de controlegroep. Dit was geen significant verschil. De enige significante voorspeller van antibioticagebruik was het klinisch oordeel van de huisarts.ReferentieSchot MJ, Van den Bruel A, Broekhuizen BD, Cals JW, Noteboom EA, Balemans W, Hopstaken RM, van Delft S, de Wit NJ, Verheij TJ.Point-of-care C-reactive protein to assist in primary care management of children with suspected non-serious lower respiratory tract infection: a randomised controlled trial. BJGP Open. 2018 Jul 11;2(3)Door: Ilse van der Heijden en Kim Lambregts

Lees meer

Zijn er nieuwe inzichten ten aanzien van slaapmedicatie voor ouderen?

De NHG-standaard adviseert om te beginnen met niet-medicamenteuze adviezen, uit te breiden met kortwerkende slaapmiddelen als temazepam of zolpidem voor korte duur. Melatonine en valeriaan worden niet aangeraden. Hierbij wordt gerefereerd aan Buscemi et al (2007), die aantoonden, dat zowel temazepam als zolpidem een gering effect van ongeveer 20 minuten op de slaap hebben.Een recenter review van Schroeck et al (2016) geeft een mooi, maar weinig vernieuwend overzicht van deze middelen. Zolpidem en temazepam blijken gering effect te hebben, met de kanttekening, dat er case-reports met ernstige bijwerkingen zijn. Onderzoek naar melatonine is niet binnen de normale populatie toepasbaar en valeriaan lijkt uit matige onderzoeken niet beter dan placebo te zijn.Concluderend is de NHG-standaard ten aanzien van slaapmedicatie bij ouderen nog up-to-date, waarbij medicamenteus temazepam en zolpidem geadviseerd blijven. Het effect lijkt echter zeer gering.ReferentiesBuscemi N, Vandermeer B, Friesen C, Bialy L, Tubman M, Ospina M, Klassen TP, Witmans M.The efficacy and safety of drug treatments for chronic insomnia in adults: a meta-analysis of RCTs.J Gen Intern Med. 2007 Sep;22(9):1335-50.Schroeck JL, Ford J, Conway EL, Kurtzhalts KE, Gee ME, Vollmer KA, Mergenhagen KA.Review of Safety and Efficacy of Sleep Medicines in Older Adults.Clin Ther. 2016 Nov;38(11):2340-2372Door: Luuk Wouters, Froukje Andriessen en Niek van den Nieuwenhof

Lees meer

Zorgt antibiotica bij kinderen <2 jaar voor overgewicht op latere kinderleeftijd?

Onderzoeken tonen aan dat antibiotica de darmflora veranderen, waardoor de kans op overgewicht mogelijk groter is.Mbakwa et al (2016) hebben het effect van antibiotica blootstelling (&lt;2jr) op overgewicht bij kinderen via een cohortonderzoek gedurende 10 jaar onderzocht, waarbij is gekeken naar de frequentie, het type antibiotica en op welk moment in de levensfase het kind hieraan is blootgesteld.Resultaten toonden bij eenmalige exposure &lt;6 maanden een zeer kleine significante toename in gewicht, echter bij 2 of meer exposures niet. Bij &gt;2 blootstellingen aan antibiotica tussen het eerste en het tweede levensjaar, werd eveneens een kleine significante toename gezien. Ook werd een klein significant verschil gezien bij &gt;2 exposures van macroliden als antibiotica en gewichtstoename. Dit lijkt echter geen klinische relevantie te hebben en op basis van dit onderzoek mag geen conclusie worden getrokken.Referentie:Lees hier meerDoor: Karlijn Slits en Karlijn Reijnders

Lees meer

Kan je IBD van IBS onderscheiden door het bepalen van een fecale calprotectine waarde?

In een Engelse studie hebben onderzoekers bij 895 patiënten die zich voor het eerste keer presenteerden bij de MDL-arts een fecaal calprotectine bepaald. Vervolgens hebben ze deze patiënten drie jaar gevolgd. Op basis van hun dossier is vastgesteld welke diagnose deze patiënten uiteindelijk kregen.Vervolgens hebben de onderzoekers gekeken naar de sensitiviteit en specificiteit van de calprotectine waarde alleen, maar ook in combinatie met andere lab bepalingen en alarmsymptomen. Alarmsymptomen werden gedefinieerd als rectaal bloedverlies, bloederige diarree, nachtelijke klachten, gewichtsverlies of anemie. Het bleek dat als de calprotectinewaarde &lt;50 ug/g is de sensitiviteit 0.97 was en als je dit combineerde met de afwezigheid van alarmsymptomen dat de sensitiviteit steeg naar 1.00.Kortom, bij patiënten zonder alarmsymptomen en met een laag calprotectine kan je IBD betrouwbaar uitsluiten.Lees hier meer.Door: Marloes van den Ouweland

Lees meer

Moet je een aantal potentieel allergene voedingsstoffen vroeg introduceren bij baby’s?

In een grote Britse studie werden meer dan 500 baby’s van ongeveer 3 maanden oud via een stapsgewijs introductieschema blootgesteld aan zes verschillende voedingsmiddelen (pinda, gekookt ei, koemelk, sesamzaad, witte vis, tarwe); een andere groep volgde het standaard advies van 6 maanden exclusieve borstvoeding.Allergieën tegen de genoemde voedingsmiddelen kwamen vervolgens minder vaak voor in de interventiegroep (OR van 0.8), maar dit verschil was niet significant. Als echter gekeken werd naar de groep baby’s waarbij de ouders zich zeer goed aan het introductieschema hadden gehouden, en dus trouw alle voedingsmiddelen op tijd geïntroduceerd hadden, dan vonden de onderzoekers wel een significante vermindering van het aantal voedselallergieën (2.4% versus 7.3%). Het lijkt er dus op dat het vroeg introduceren van de betreffende voedingsmiddelen het ontstaan van latere voedselallergieën kan verminderen.Het originele stuk:https://www.nejm.org/doi/pdf/10.1056/NEJMoa1514210Door: de redactie

Lees meer

Helpt duct tape tegen wratten?

Er wordt wel gezegd dat duct tape (jawel de grijze ‘bouwmarkt’ tape) een goede remedie is tegen wratten*. Door eenvoudigweg een stukje van deze tape te plakken op de wrat, zou de wrat vanzelf verdwijnen. De Haen heeft deze volkswijsheid onderworpen aan een systematische en strenge test bij schoolkinderen met wratjes**. 51 kinderen kregen duct tape over hun wrat en 52 kinderen kregen een soort nep-pleister. Na zes weken bleek dat bij 16% van kinderen in de duct tape groep, en 6% in de controlegroep, de wratten waren verdwenen. Volgens de onderzoekers was dit verschil niet statistisch en ook niet klinisch relevant.Er blijft echter wel nog een klein bijsmaakje aan dit onderzoek. Er werd namelijk een doorzichtige variant van duct tape gebruikt, omdat 3M, de fabrikant van de tape, aangegeven had dat de doorzichtige variant exact hetzelfde is als de grijze. Echter, het kan zijn dat de andere lijmstof in deze doorzichtige variant toch relevant anders is dan die in de grijze, zodat de mythe wellicht toch niet helemaal “busted” is.* https://www.huidarts.com/huidbehandelingen/duct-tape-voor-voetwratten/** https://jamanetwork.com/journals/jamapediatrics/fullarticle/205757Door: Mark Spigt

Lees meer

Shockwave therapie voor ‘trigger finger?

Yildirim en anderen onderzochten of shockwave therapie bij trigger finger mogelijk een effectieve behandeling kan zijn. 40 patiënten met een actief corrigeerbare trigger finger werden gerandomiseerd in 2 groepen; een shockwave groep en een injectiegroep. De effectiviteit van behandeling werd op 1, 3, en 6 maanden gecontroleerd met gestandaardiseerde vragenlijsten. De injectiegroep kreeg een locale injectie met betamethason diproprionaat/natriumfosfaat/lidocaïne, en de shockwave-groep kreeg 3 sessies van 1000 shocks. De intention-to-treat analyse toonde geen significant verschil tussen beide groepen; wel is het zo dat er veel crossing over was: (shockwave groep die alsnog injecties kreeg) en patiënten die meer dan 1 injectie kregen. Er is geen per-protocol analyse gedaan. Beide behandelingen werden goed verdragen. Volgens dit onderzoekt lijkt shockwave therapie dus net zo effectief als injectie in de behandeling van trigger finger.Lees meer: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26763271Door: Myrthe Peeters

Lees meer