Kennis die van pas komt

COPD – een makkelijkere ABC

Wellicht ben ik te vrijpostig als ik de zorgprogramma’s COPD niet de meest motiverende werkzaamheden in de praktijk vind. Huisarts, POH en patiënt springen elke keer door een hoepeltje maar het wringt vaak wel een beetje. Want in de jungle van de pufjes gaat het eigenlijk toch vooral om stoppen met roken. En dat weten en voelen alle partijen. Ondertussen krijgen de patiënten van ons een etiketje met (GOLD) nummer 1 tot en met 4 en dan mogen de mensen met de lage nummers bij ons in de praktijk op controle komen en de mensen met de hoge nummers bij de longarts. Al jaren voelen we aan dat de echte ziektelast van de COPD patiënten zeker niet in te delen is in die vier simpele nummers op basis van de longfunctietest. Want sommige COPD patiënten met GOLD 4 hebben stukken minder last van hun longen dan patiënten met GOLD 2. Promovendus Annerika Slok sleutelt al jaren aan de COPD ziektelastmeter. Deel van die ziektelastmeter is een vragenlijst (de Assessment of Burden of COPD scale (ABC) die patiënten zelf kunnen invullen. 173 Patiënten vulden de lijst in en in deze deelstudie werd gekeken of de lijst ook echt meet wat hij moet meten, en of de lijst reproduceerbaar meet. Uit deze uitgebreide analyses blijkt de ABC ziektelastvragenlijst goed te meten én een goed onderscheidend vermogen te hebben. De vragenlijst wordt deel van de grotere COPD ziektelastmeter. Deze werkt met vrolijk gekleurde ballonnen. We kunnen ons hopelijk dan meer gaan richten op de domeinen waar de patiënt de meeste ziektelast ervaart. Hopelijk worden de COPD controles dan minder eenheidsworst en meer kleurrijk maatwerk. Meer informatie over de COPD ziektelastmeter vindt u hier:

www.longalliantie.nl/projecten/ziektelastmeter/

Positieve gezondheid

Het onderwerp positieve gezondheid zal u ongetwijfeld niet zijn ontgaan het afgelopen jaar. De term dook vaak op in de media, en duikt ook steeds vaker op bij partijen die ‘iets met de zorg doen’. Zo hebben ook de zorgverzekeraars zich gecommitteerd aan het onderwerp. Maar wat is het eigenlijk? Machteld Huber (Louis Bolk Instituut) promoveerde afgelopen jaar bij André Knottnerus op deze nieuwe definitie van gezondheid. “Gezondheid is het vermogen van mensen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven” (Huber, 2012) Daarmee is het dus niet (meer) ‘de afwezigheid van ziekte’ zoals dit eerder wel eens werd gesteld. Om het draagvlak voor een nieuw dynamisch concept van gezondheid te toetsen, deed Machteld ook een zogenaamd mixed-methods onderzoek, waarbij ze kwalitatief onderzoek (interviews en focusgroepen onder 140 stakeholders) combineerde met kwantitatief onderzoek (vragenlijsten onder 1.938 respondenten). Ze vond veel steun voor het nieuwe concept, waarbij gezondheid werd gezien in termen van veerkracht, functioneren en participatie, in plaats van alleen in somatische of psychische zin. Juist bij dit soort abstractere onderwerpen leent video zich zoveel meer dan tekst: http://youtu.be/eNIVJptxJu0

Bent u online bereikbaar?

Is uw praktijk goed online bereikbaar? Ik hoor u denken. Want een website hebben we allemaal. Maar echte interactie met de patiënt? Kunnen patiënten bijvoorbeeld een vraag stellen via e-mail, of kunnen ze afspraken online inplannen, krijgen ze e-mail reminders als ze bij de POH moeten komen? Nederland loopt voorop met allerlei e-health toepassingen en echte fanaten roeptoeteren dat het in de toekomst de dokter overbodig zal maken. Onderzoekster Martine Huygens bevroeg 1.500 Nederlanders uit een panel van de Consumentenbond, van wie 546 mensen antwoordden en tevens tenminste eenmaal bij hun huisarts waren geweest. De online interactie met hun huisarts bleek heel laag. Niemand had een beeldschermgesprek, slechts een enkeling had online toegang tot het medisch dossier (0,4%), kreeg e-mail herinneringen (0,6%), plande een online afspraak (2,2%) of stelde een vraag via e-mail (2,9%). Herhaalrecepten via internet was de meeste gebruikte online service (10,4%). Maakt onbekend (of onbeschikbaar) dan onbemind? De onderzoekers vroegen ook of de patiënt het (indien beschikbaar) zou willen gebruiken. Slechts 14.7% had een positieve intentie om beeldbellen toe te passen. Voor e-mail reminders, internetafspraken en vragen via e-mail waren er steeds ca. 35% van de respondenten met een positieve intentie. Uitschieters naar boven waren herhaalrecepten (45,8%) en toegang tot het medisch dossier (48,7%). Deze studie is enerzijds een bevestiging dat slechts een beperkt aantal mensen ‘iets’ digitaals met zijn huisarts doet, anderzijds geeft het aan dat maar een beperkt aantal mensen een positieve intentie heeft om dat in de toekomst te gaan doen, waarbij een eventuele digitale toegang tot het medisch dossier er wel uitschiet. Ook zet deze studie de fanatieke aanhangers van e-health in de huisartsenpraktijk een beetje met beide voeten aan de grond. Zou het onze patiënten dan toch echt om het menselijk contact gaan, gewoon in de spreekkamer of lekker ouderwets via de telefoon…?

Veilig vangnet voor zieke kinderen

Onze Vlaamse collegae Frank Buntinx en Jan Verbakel gingen op zoek naar strategieën van huisartsen om een veilig vangnet te creëren bij zieke kindjes. Ze interviewden daartoe 37 huisartsen en bevroegen hen hoe ze adviezen geven aan ouders wanneer ze een consult voor een ziek kind afsluiten. Ofschoon de meeste huisartsen de in het Engels gangbare term ‘safety netting’ niet kenden, blijkt dat ze het intuïtief wel doen. Door specifiek met ouders eventuele rode vlaggen te bespreken, de te verwachte duur van de klachten weer te geven, en advies te geven over wanneer en hoe ouders opnieuw contact kunnen opnemen. Het blijkt dat de Vlaamse collegae deze algemene regels vervolgens aanpassen aan de specifieke omstandigheden van het kind. Ik denk dat er geen reden te bedenken valt waarom wij als Nederlandse huisartsen dit anders doen. Uit de literatuur weten we dat ouders dit ‘veilige vangnet’ enorm belangrijk vinden én dat de dokter er beter van slaapt als hij het goed toepast. Momenteel komt u op huisartsenposten in Zuid-Nederland wellicht informatieboekjes tegen over kinderen met koorts. Daarin vindt u ook vangnet pagina’s om ouders gericht te informeren over wanneer ze terug moeten komen.

Praatgraag

Een blik in de agenda en je weet al dat je spreekuur gaat uitlopen. U herkent de praatgrage patiënten vast. Het blijkt niet makkelijk om zo’n spreekuurcontact tijdig af te ronden. Gezondheidswetenschapper en promovendus Esther Giroldi dook samen met geneeskunde student Maxime Rozestraten in deze boeiende materie en bekeek met zes ervaren huisartsen hun opgenomen consulten. De bevindingen hiervan relateerden ze aan drie focusgroepen met huisartsen over dit onderwerp. Want wat doen huisartsen nu om het allemaal een beetje binnen de perken te houden? Het blijkt dat we eerst proberen uit te vinden wat de breedsprakigheid verklaart. Daarnaast gebruiken we de algemene communicatieve vaardigheden, maar daarbij nemen we een wat directievere houding. Dat doen we stapsgewijs, om zo de arts-patiënt relatie te waarborgen. Uiteindelijk proberen we de patiënt mede verantwoordelijk te maken voor de tijdsbewaking en we maken gebruik van empathische interrupties. Dat laatste houdt in dat je een detail uit het verhaal neemt, daarop (empathisch) reageert, en vervolgens de regie van het gesprek weer overneemt. En zo blijven de communicatieve vaardigheden en uitdagingen in de spreekkamer toch telkens weer boeien. Mocht u eens af en toe kort willen oefenen, dan raad ik u de MedCom app aan van Remke van Staveren, gebaseerd op het boek Patiëntgericht Communiceren. In een minuutje krijg je inspiratie om een (lastig) gesprek in te gaan met beeldende voorbeelden. Zo zijn er tips voor consulten met claimende patiënten, hoe te reageren op emoties, wat te doen met een borderlinecrisis, en zo meer. Allemaal onderwerpen waardoor het spreekuur wel eens uitloopt...

Referenties

Slok AH, Bemelmans TC, Kotz D, van der Molen T, Kerstjens HA,

In ‘t Veen JC, Chavannes NH, Asijee GM, Rutten-van Mölken MP, v

an Schayck OC. COPD. 2016 Jan 20:1-8.

concept of health: a mixed methods study.

  • Huber M, van Vliet M, Giezenberg M, Winkens B, Heerkens Y,

Dagnelie PC, Knottnerus JA.

BMJ Open. 2016 Jan 12;6(1):e010091.

de Witte LP

Bertheloot K, Deraeve P, Vermandere M, Aertgeerts B, Lemiengre M,

De Sutter A, Buntinx F, Verbakel JY.

Eur J Gen Pract. 2015 Nov 18:1-6

Giroldi E, Veldhuijzen W, Dijkman A, Rozestraten M, Muris J,

van der Vleuten C, van der Weijden T.

Fam Pract. 2016 Feb;33(1):100-6.

Door: Door Jochen Cals, huisarts in Sittard en universitair docent vakgroep huisartsgeneeskunde